Volgeling

29 december
De laatste van het jaar. Over een paar dagen, op nieuwjaarsdag, springen ze met honderd tegelijk de zee in begeleid door de reddingsbrigade en door Unilever met Unox-mutsen en -worsten. Hoewel, misschien delen ze dit jaar een groente-frikandel uit, nu ze de Vegetarische Slager hebben overgenomen. Ik sta hier nu in ieder geval alleen, zonder worst of frikandel, en zonder de camera’s van het nos journaal.
Vorige week was een goede vriend mee. Hij wilde het wel eens meemaken. Met veel bravoure kondigde hij aan dat hij mee zou gaan. ‘s Ochtends aan de telefoon spraken we de precieze tijd af, je wil immers niet op elkaar staan wachten in de kou. Zijn stem was klein, van de bravoure was weinig over. Ik bood hem een escape: ‘Het hoeft niet hè? Het kan ook een ander keer.’ Het was een gure dag met veel wind. Hij sloeg het aanbod af. ‘Nee joh, zoiets komt natuurlijk nooit goed uit.’ Er klonk weer iets van zelfvertrouwen.
Wanneer ik aan kom fietsen, staat hij al oefeningen te doen. Ik heb hem het principe uitgelegd van hitte aanmaken en ademhaling. Dat heeft hij ter harte genomen. Met een dikke jas aan en muts op zwaait hij wild met zijn armen en benen. Als een fietspomp ademt hij luidruchtig in en uit.
In zijn linkerhand klemt hij een plastic tasje, vermoedelijk met een zwembroek en handdoek. Bij een diepe kniebuiging slaakt hij een nerveuze gil. Als een aap slaat hij zijn armen om de rug. Als hij achter zich mijn fiets hoort remmen, draait hij zich om.
Ik zie angst in zijn ogen. Hij is ongerust en op zoek naar zekerheden. Zonder te groeten vuurt hij vragen op me af.
Waar laat ik mijn spullen? Hoe lang moet ik opwarmen? Hoe ver gaan we er in? Hoe lang?
Ondertussen springt hij als een gymnast in de jaren vijftig – benen wijd, sluit, wijd, sluit. Zijn armen boven zijn hoofd, het tasje vliegt door de lucht.
Ik kleed me om, hij volgt. Van zijn kleren maakt hij een hoopje dat hij afdekt met de jas. Ondertussen vervloekt hij het idee en zichzelf. Hij lijkt nog het meest op een verongelijkte zwerver die zojuist is wakker gemaakt door oom agent en te horen heeft gekregen dat hij moet verkassen.
Dan lopen we naar zee, de angst heeft hem tot zwijgen gebracht. Stilletjes drentelt hij achter me aan.