28 juni
Vannacht in mijn droom kwamen ze weer op mij af: de dames acht. Ze waren getooid met veren en hun gezichten beschilderd met felle strepen. De stuurvrouw had een trommel tussen haar benen en zweepten de dames op met een zware slag. Boem, boem. In gestaag tempo kwamen ze mijn kant op. Ik had mij verstopt tussen het riet. Op de voorplecht van de boot stond een van de dames gebukt met een hand boven haar ogen het water af te zoeken. Ik had mijn badmuts proberen af te doen, maar die bleef kleven aan mijn hoofd. Als ik er aan trok, trok ik mijn hoofdvel mee. Mijn gezicht lag er al een keer voor driekwart af.
In de andere hand hield ze een speer vast. De boot naderde het riet. Met haar hand gebaarde ze om rustiger te varen waarop de stuurvrouw het tempo van haar slagen verlaagde en ook zachter op haar trom ging slaan. Tot ze helemaal stopte en de roeiers hun riemen stil hielden boven het water. De vijand was een hecht team. De bood gleed geruisloos langs het riet. Ze waren zo’n twintig meter van mij verwijderd. Ik wilde kopje onder, maar wanneer ik mijn hoofd onderwater duwde, blies de badmuts zichzelf op, als een soort automatisch reddingsboei. Niet handig nu ik in vijandig territoriaal water lag met een patrouilleboot in de buurt.
Ik vervloekte mijn felgroene badmuts. Ik greep een lelieblad en plakte die op de badmuts. Onder water zocht ik met mijn tenen naar houvast tussen de stengels. De boot gleed nu voorbij, de dames waren doodstil. In een uiterste poging onzichtbaar te zijn, keek ik een andere kant op.
Maar met de draai maak ik mijn badmuts weer zichtbaar! Ik realiseer het mij te laat. Als ik me terugdraai is de speer al onderweg. Ik duik naar beneden en de speer treft vol de opgezwollen badmuts. Met enorme kracht schiet de muts zwabberend de lucht in. Mijn hele hoofdhuid, vanaf de hals en nek, vliegt achter de muts aan een boom in.
Met alleen mijn schedel probeer ik wild trappend boven water te blijven. Ik ben bang dat mijn hals volloopt met water. De stuurvrouw begint weer op de trom te slaan. De strijder op de plecht trekt haar shirt omhoog en begint met ontblote borsten wild te dansen. De boot maakt golven en mijn ribbenkast stroomt vol. Ik zink in de stilte van onderwater.